In het schooljaar 2023-2024 kozen zes zesdeklassers van het Erasmiaans Gymnasium ervoor om hun profielwerkstuk te schrijven over een van de oorlogsslachtoffers van hun eigen school. De Erasmianen Boaz, Friso, Louise, Jada, Jaouad en Nisa onderzochten de Erasmiaanse oorlogsslachtoffers Charles Jacob ‘Charles’ van Witsen (Rotterdam, 1920 – Auschwitz, 1944), David ‘Daaf’ van Witsen (Rotterdam, 1924 – Auschwitz, 1942), Harry Hijman ‘Harry’ Tels (Rotterdam, 1897 – Mauthausen, 1942), Herbert Samuel ‘Herbert’ Cohen (Rotterdam, 1925 – Dachau, 1945), Markus Sigmund ‘Mundi’ Kindler (Chemnitz, 1924 – Auschwitz, 1943) en Salomon Alexander ‘Sally’ Maarssen (Rotterdam, 1922 – Auschwitz, 1942). Allemaal namen van de shortlist. Met behulp van de handreiking Erasmiaanse Namen en de begeleiding van Anne Schram Ouweneel van Stichting Sanderling gingen zij aan de slag.
Begeleiding
In een online introductiebijeenkomst kregen de leerlingen een presentatie over het Erasmiaans Gymnasium in de Tweede Wereldoorlog en tips voor hun profielwerkstuk. Een week later bezochten zij onder begeleiding het schoolarchief in Stadsarchief Rotterdam. Hier vonden zij de rapportcijfers van ‘hun’ Erasmianen en soms een waardevol stukje extra informatie. Zo vond Jada in het schoolarchief een strafcahier uit de jaren 1910-1914, waaruit bleek dat ‘haar’ Erasmiaanse Naam Harry Tels regelmatig uit de les werd gestuurd, onder andere door de docent-dichter Leopold, in wiens klas hij had gevochten. Friso en Louise vonden een artikel dat Daaf van Witsen in 1941 in de nog steeds bestaande schoolkrant Tolle Lege had geschreven. De Joodse Daaf schreef: ‘’Toen ik bij het eerste licht wakker werd, heb ik wederom geglimlacht, hoewel mijn geest somber was door de gebeurtenissen, zo droevig, dat ik, wanneer ik eraan dacht, als een kind wel kon huilen.’’
Alle leerlingen kregen feedback op hun onderzoeksvragen en op de tussenversie van hun profielwerkstuk. In individuele belafspraken met externe begeleider Anne Schram bestudeerden zij de gezinskaarten in het Bevolkingsregister en vergeleken zij de woonadressen met de interactieve kaart van de brandgrens van Rotterdam. Sommige van de huizen en straten waarin deze Erasmianen woonden bestaan nog steeds. Hierdoor kwam het verleden dichterbij: “Het zijn gewoon echte mensen die hier gewoon echt hebben gewoond!” en “Het voelt zo echt opeens.”
Anne Schram verzette hemel en aarde om levende verwanten te vinden van deze Erasmiaanse Namen. Dat lukte bij drie van de onderzochte Erasmiaanse Namen. Nabestaanden beschikken vaak over informatie die nergens anders te vinden is. Zo kan contact met nabestaanden een profielwerkstuk naar een hoger niveau brengen en meer recht doen aan het leven van de onderzochte Erasmiaan. Jada heeft brieven vastgehouden die ‘haar’ Erasmiaan stuurde vanuit een Duits concentratiekamp. Dichterbij kun je niet komen. Als enige was zij bovendien op tijd met haar aanvraag bij het Nationaal Archief, wat waardevolle informatie opleverde voor haar profielwerkstuk (een aanvraag bij het Nationaal Archief duurt zes weken).
Nominatie voor Nescio-prijs
Het profielwerkstuk van Jada Diwan was inhoudelijk het beste profielwerkstuk voor Erasmiaanse Namen tot nu toe. Dit was bijna geen profielwerkstuk meer, maar de eerste versie van een manuscript. De titel van haar profielwerkstuk was: Een vergeten naam. Het verhaal van oud-Erasmiaan Harry Tels in de Tweede Wereldoorlog. De school stuurde haar profielwerkstuk in voor de Nescio-prijs van de Radboud Universiteit Nijmegen. Jada was een van de zeven genomineerden. Hoewel Jada’s nominatie niet verzilverd werd in een bekroning, is het toch een enorme prestatie. Uit de laudatio:
“Het primairebronnenonderzoek dat jij hebt uitgevoerd is zeer uitzonderlijk voor een profielwerkstuk. Jij hebt zelfstandig archiefonderzoek gedaan in het schoolarchief, het gemeentearchief en in kamparchieven.” [En tweemaal in het Nationaal Archief, voegt de begeleider hieraan toe.] “Op basis van dit onderzoek, en een zelf afgenomen interview met de nabestaanden, heb je een zeer volledige biografie van Harry kunnen samenstellen. Wat daarnaast opvalt, is dat waar jij niet over primaire bronnen over het leven van Harry beschikte, je dit op een gedegen manier hebt aangevuld met bronmateriaal over mensen in eenzelfde situatie, bijvoorbeeld in het geval van een medegevangene in kamp Natzweiler. Ik heb hier vanochtend hier nog college over gegeven, over hoe belangrijk het is om verschillende bronnen samen te pakken om de context te kunnen schetsen. Je toont je ook echt een historicus in de dop als het gaat over bronnenkritiek. Je hebt een reflectie geschreven over het verzamelen en het gebruik van bronmateriaal, van mogelijke lacunes en ideeën voor vervolgonderzoek.” [En over het project Erasmiaanse Namen:] “Dit Erasmiaanse Namen-project is een prijzenswaardig project”.
Karin Koolen van het schoolbestuur Stichting BOOR interviewde Jada over haar profielwerkstuk. Een citaat uit het interview:
Jada: “Toen ik las dat Harry een SS’er had beledigd, was ik meteen geboeid. Ik ben zelf ook niet op mijn mondje gevallen, dus ik voelde een connectie.” Maar behalve het incident met de SS’er en de afschuwelijke afloop daarvan, wist Jada eigenlijk niets over Harry Tels. Daarvoor dook ze de archieven in. “Eerst stortte ik me op het archief van het Erasmiaans Gymnasium. Dat was fascinerend, want zo ontdekte ik wat voor leerling hij was geweest. Best ondeugend, kan ik je vertellen. Hij zat hier van 1909 tot 1915 en had het alfa-profiel. Hij werd vaak de klas uitgestuurd. En de docenten schreven altijd de grappigste dingen in zijn rapporten. Zo schreef de heer Leopold, docent Grieks (de bekende Rotterdamse dichter, red.), dat hij de hoop in Harry had opgegeven. Ook zijn docent Latijn, de heer Engers, merkte in de vijfde klas op dat Harry veel in zijn mars had, maar dat hij wegens luiheid een onvoldoende had gekregen. ‘Zal voor Latijn extra moeten werken’, schreef hij.
Later, toen Jada het Rotterdamse Stadsarchief doorspitte en vervolgens de Duitse en zelfs internationale archieven raadpleegde, ontdekte ze uit welke familie hij kwam en hoe zijn leven zich ontvouwde. “Hij is uiteindelijk advocaat geworden, trouwde en kreeg drie kinderen.”Het project vormt het profielwerkstuk van Jada, waar ze al zo’n 150 uur aan heeft besteed. Het voelde als echte onderzoeksjournalistiek, maar Jada ambieert geenszins een carrière in die richting. Historicus, misschien? Ook niet. Ze lacht even om de suggestie.(…)
Karin Koolen, Twee Erasmianen door de tijd verbonden.
Op 14 mei komt alles samen. Zijn foto schittert dan op de tentoonstelling, naast zijn verhaal, brieven en documenten die zijn veel te korte leven schetsen. Jada: “Het is prachtig om Harry op deze manier te kunnen eren, om iemand na zo’n lange tijd weer een echt gezicht te mogen geven. Daar ben ik absoluut trots op.”
Ook Harry’s kleindochter Anneke was blij met het onderzoek: “Ik heb allerlei dingen geleerd van Jada over mijn grootvader die ik niet wist en daar ben ik haar dankbaar voor. Het is ook een hele eer dat ze uit alle Erasmiaanse Namen onze grootvader heeft uitgekozen.”