Met het project Erasmiaanse Namen 2.0 willen Stichting Sanderling en het Rotterdamse Erasmiaans Gymnasium ervoor zorgen dat de school haar oorlogsslachtoffers kan blijven herdenken, ook nu er steeds minder ooggetuigen in leven zijn. Erasmiaanse Namen 2.0 bestaat uit vier deelprojecten:
- Een meerjarig educatief project waarbij leerlingen zelf historisch onderzoek doen naar de oorlogsslachtoffers van hun school,
- Een jaarlijkse tentoonstelling van de resultaten van hun onderzoek en van de namen van de Erasmiaanse oorlogsslachtoffers, opgetekend door kunstenaar Bart Domburg,
- Historisch onderzoek om de namen van de laatste ‘onbekende’ oorlogsslachtoffers te achterhalen,
- Een actualisering van de herdenkingsfilm met de namen van de nieuw gevonden oorlogsslachtoffers.
De kern van Erasmiaanse Namen is het educatieve project. Hierbij doen leerlingen zelf historisch onderzoek naar een of meer Erasmiaanse oorlogsslachtoffers. Van de leerling-onderzoekers wordt verwacht dat zij op de volgende Dodenherdenking een presentatie geven aan alle leerlingen over de oud-leerling(en) die zij hebben onderzocht. Daarnaast leveren zij een bijdrage aan de jaarlijkse tentoonstelling in de vorm van een korte biografie van de omgekomen oud-leerlingen en gevonden visueel materiaal over hun leven (foto’s, documenten, krantenknipsels). Zo zal de tentoonstelling de komende jaren organisch aangroeien en elk jaar nieuwe informatie bevatten.
Leerlingen kunnen het onderzoek doen als profielwerkstuk of als verdiepingsactiviteit, voor leerlingen die naast hun lessen een extra uitdaging kunnen gebruiken. Deelname geschiedt op vrijwillige basis. Via de presentaties en de tentoonstelling bereikt het project echter alle leerlingen van de school.
Aanleiding
Sinds 1946 besteedt het Erasmiaans Gymnasium elk jaar rondom 4 mei aandacht aan de leerlingen en oud-leerlingen die de Tweede Wereldoorlog niet overleefden. Aanvankelijk las de rector de namen voor, in aanwezigheid van alle leerlingen en docenten. Tegenwoordig lezen leerlingen de namen voor en wordt er daarnaast een spreker uitgenodigd, bijvoorbeeld een oud-leerling die de oorlog zelf heeft meegemaakt, een nabestaande of een andere betrokkene.
Het wordt elk jaar moeilijker om een spreker te vinden die vanuit zijn of haar eigen ervaring kan vertellen over de Tweede Wereldoorlog. Toch vindt de school het belangrijk om de slachtoffers te blijven herdenken en om het verband te leggen met de actualiteit. Daarnaast is de dodenherdenking een mooie gelegenheid om de leerlingen te wijzen op het gedachtegoed van Erasmus, de naamgever van de school.
Vanaf 2021 – 75 jaar na de eerste dodenherdenking – wil de school de dodenherdenking op een andere manier aanpakken. Stichting Sanderling en het Erasmiaans Gymnasium willen de geschiedenis tot leven wekken door de verhalen achter de omgekomen oud-leerlingen te vertellen. De school en de stichting willen de huidige generatie leerlingen betrekken bij het verzamelen en het presenteren van de verhalen.
De Erasmiaanse oorlogsslachtoffers
“Herman Geleerd – Bob de Glopper – Gaab de Groot – Lientje de Haas –”
Zomaar vier namen van de lijst met Erasmiaanse oorlogsslachtoffers. Op de lijst staan 130 namen van leerlingen en oud-leerlingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgebracht of omgekomen. Onder hen zijn 80 Joodse Erasmianen. Onder de andere gevallenen zijn verzetsstrijders, krijgsgevangenen, militairen, en burgers die omkwamen in Japanse interneringskampen of bij bombardementen en beschietingen.
Deze mensen liepen door dezelfde gangen als de huidige leerlingen – of door de gangen van het vorige schoolgebouw, aan de Coolsingel. Ze lazen en schreven in dezelfde schoolkrant, Tolle, Lege! Ze zwoegden op Latijn en wiskunde. Sommige slachtoffers kwamen uit gegoede families. Anderen kwamen uit families die een stuk minder welgesteld waren. Sommigen deden eindexamen op de school, anderen haakten voortijdig af, door een verhuizing of anderszins. Allen waren Erasmiaan.
Het oudste Erasmiaanse oorlogsslachtoffer dat tot nu toe is gevonden, werd 78 jaar. Zijn naam was Isidor van Raalte. Hij zat op het Erasmiaans Gymnasium van 1879 tot 1881. Hij stierf in Westerbork. Het jongste Erasmiaanse oorlogsslachtoffer was veertien jaar. Zijn naam was Theo Neuberger. Hij kwam op het Erasmiaans in 1940. Na de zomervakantie van 1941 moest hij, net als de andere Joodse leerlingen, op last van de bezetter van school af. Hij werd vermoord in Auschwitz.
De huidige generatie leerlingen weet weinig van de Erasmiaanse oorlogsslachtoffers. Alleen hun namen komen eens per jaar voorbij. Voor de leerlingen zijn het ’lege’ namen. Namen zonder verhaal. Namen zonder betekenis. De namen zullen pas gaan leven wanneer de leerlingen de verhalen erachter kennen. Dan pas zullen de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog ten volle tot hen doordringen.
Herman Geleerd zat slechts één jaar op het Erasmiaans Gymnasium, in het schooljaar 1932–1933. Hij stief in 1943 in Auschwitz. Hij werd 23 jaar.
Bob de Glopper kwam om bij het geallieerde bombardement op de Rotterdamse wijk Tussendijken. Op het moment van zijn dood speelde hij piano. Alleen de bladmuziek (Bach) is later teruggevonden in het puin. Hij werd 20 jaar.
Gabriël de Groot was docent klassieke talen. Hij woonde in Schiedam. Hij kwam om in 1944 in Midden-Europa, vermoedelijk in of nabij Auschwitz. Gaab werd 30 jaar.
Lientje de Haas trouwde met oud-leerling Egon Stein, geliefd docent klassieke talen. In januari 1943 beviel zij van hun eerste kind, een dochter. In juni 1943 werd zij samen met haar vijf maanden oude dochtertje vermoord in Sobibor. Haar echtgenoot trof hetzelfde lot, net als diens broer Joop Stein. Allen waren Erasmiaan.
Doelstellingen
Doelstelling 1: Erasmiaanse oorlogsslachtoffers blijven herdenken
Hoger doel: Bewustwording kweken
Doelstelling 2: Erasmiaanse oorlogsslachtoffers een naam en een gezicht geven
Hoger doel: Bewustwording kweken, vastleggen wat niet vergeten mag worden
Doelstelling 3: Actief participeren van leerlingen
Hoger doel: Historische sensatie creëren, leerlingen van toen en nu verbinden
Educatief onderzoeksproject
Graag willen de school en Stichting Sanderling de huidige generatie leerlingen betrekken bij het project Erasmiaanse Namen. De school zet in op een meerjarig project waarbij leerlingen zelf historisch onderzoek doen naar de oorlogsslachtoffers van het Erasmiaans. Op welke adressen woonden ze? Hoe zag hun leven eruit? Wat is hen overkomen? Heeft hun familie de oorlog wel overleefd? Wat is de historische achtergrond? Zijn er foto’s overgeleverd? Wie waren Herman Geleerd, Bob de Glopper, Gaab de Groot, Lientje de Haas en al die anderen?
Begeleiding
Alle deelnemende leerlingen ontvangen een handleiding met basisinformatie, zoals de lijst met slachtoffers, tips voor een handige werkwijze, mogelijke bronnen en de essentiële gegevens die hun onderzoek in elk geval moet opleveren. Het educatieve project zal intern worden begeleid door Quen van Meer, docent aan het Erasmiaans Gymnasium. Anne Schram zorgt voor de externe begeleiding: een inleidend college over de geschiedenis van het Erasmiaans in de Tweede Wereldoorlog, een workshop over het werken met het Bevolkingsregister, hulp bij het leggen van contacten met externe onderzoeksinstanties en nabestaanden en hulp bij archiefonderzoek.
Een aantal bronnen
Biografische informatie over de slachtoffers kunnen leerlingen vinden in het boek Het Erasmiaans Gymnasium in de Tweede Wereldoorlog (met index op naam), in diverse online slachtofferregisters, in het schoolarchief, in het bevolkingsregister, en in sommige gevallen bij het NIOD en het Nationaal Archief. Sommige oud-leerlingen worden daarnaast genoemd in specifieke publicaties, zoals familiekronieken, dagboeken en jaarboeken van universiteiten. Een andere bron bestaat uit verwanten van Erasmiaanse oorlogsslachtoffers of mensen die de Erasmiaanse oorlogsslachtoffers persoonlijk hebben gekend. Drie van hen hebben reeds toegezegd om hun persoonlijke herinneringen, ervaringen en verhalen te delen met de onderzoeksleerlingen.
Eerste lichting
De herdenkingsfilm was mede bedoeld als aftrap en aanjager van het educatieve project. In juni 2020 hebben zich zeven leerlingen uit klas 6 aangemeld om hun profielwerkstuk te schrijven over een of meer Erasmiaanse oorlogsslachtoffers. Inmiddels zijn deze leerlingen aan de slag met hun onderzoek.
Tentoonstelling
Rondom de Dodenherdenking van 2021 en in de daaropvolgende jaren zullen de onderzoeksresultaten van de leerlingen op school worden tentoongesteld, samen met de namen van alle Erasmiaanse oorlogsslachtoffers. Aan de ene kant van de opstelling komen de Erasmiaanse Namen te hangen. Aan de andere kant komen de presentaties van de leerlingen te hangen. Te denken valt aan biografieën van de slachtoffers, foto’s en andere persoonlijke documenten. De intentie is om de tentoonstelling elk jaar rondom Dodenherdenking opnieuw op te bouwen, steeds met nieuwe biografische gegevens uit het educatieve project.
Kunstenaar Bart Domburg zal de namen van alle Erasmiaanse oorlogsslachtoffers opschrijven op grote vellen papier, samen met de geboorteplaats en -datum van het slachtoffer, de leeftijd bij overlijden en de plaats en datum van overlijden. In 2018 schreef Bart Domburg al eens de namen op van alle 102.000 omgekomen Nederlandse Joden, Sinti en Roma. Dit indrukwekkende werk, getiteld De Namen, kwam eerst te hangen in Westerbork en ging daarna op tournee.
Overwogen is om ook het opschrijven van de namen te laten doen door leerlingen. Het opschrijven van de namen is echter een zeer arbeidsintensief project dat grote nauwgezetheid vereist. Bovendien is het belangrijk dat alle namen in hetzelfde handschrift staan opgetekend. Als er verschillende handschriften zouden worden gecombineerd, gaat de aandacht niet alleen uit naar de namen, maar ook naar de handschriften. Bart Domburg heeft een aantrekkelijk, regelmatig, leesbaar en modern handschrift dat rust uitstraalt.
Expositiemateriaal
De namen worden opgeschreven op stevig papier. “Papier is kwetsbaar en de positie van die mensen was ook kwetsbaar. Ik vind de namen daarom mooier op papier dan uitgehouwen in steen,” zei Bart Domburg over zijn werk De Namen. ”Daarbij is het schrift belangrijk in de Joodse cultuur.” De vellen met namen zullen op vrijstaande expositiewanden worden bevestigd. Er is gekozen voor het duurzame, modulaire systeem van Flexiwall. Deze presentatiewanden zijn gemaakt van duurzaam, sterk karton. De wanden zijn eenvoudig in elkaar te klikken.
Na afloop van de expositie kunnen de vellen papier eenvoudig worden opgerold en opgeslagen. Zo kunnen de namen jaarlijks opnieuw worden geëxposeerd. Ook de expositiewanden kunnen worden opgeslagen en hergebruikt. Ze zijn licht en zijn plat op te slaan, dus nemen niet veel ruimte in.
Expositieruimte
De tentoonstelling wordt waarschijnlijk ingericht in de open ruimte op de eerste verdieping van het Erasmiaans, in het oude deel van het gebouw. Dit is een relatief rustige ruimte op school, waar toch vele looproutes langskomen. De ruimte grenst aan het monumentale trappenhuis, de docentenkamer en de trappen naar de oude aula. Aan de achterkant wordt de ruimte begrensd door glas-in-loodramen met een afbeelding van Erasmus. Op deze locatie staat nu een vleugel.
Historisch onderzoek
Geschiedenis van de Erasmiaanse Namen
In het schoolarchief van het Erasmiaans Gymnasium bevindt zich de eerste aanzet uit 1946 tot wat later de ‘Lijst der Gevallenen’ zou gaan heten: een lijst namen op briefpapier met de vraag: ‘Wie weet iets naders over de volgende oud-leerlingen te vertellen?’ Achter de namen staat getypt of in potlood ‘behouden’ of ‘omgekomen’. Zo is de lijst ontstaan: niet door een systematisch onderzoek van de historische leerlingenadministratie, maar door de namen te noteren van leerlingen van wie men gehoord had, of vermoedde, dat zij omgekomen waren.
In 1978 werd de lijst voor het eerst gepubliceerd: schoolhistoricus Niek van der Blom nam hem op in zijn Grepen uit de geschiedenis van het Erasmiaans Gymnasium, 1328–1978. In 1991 publiceerde hij in het Rotterdams Jaarboekje enkele aanvullingen op de namenlijst. Een nieuwe wijziging kwam in 2002: Denny Appel bleek de oorlog te hebben overleefd. Hij woonde onder de naam Rudy Appel in de Verenigde Staten. Zijn verhaal is opgenomen in het boek Het Erasmiaans Gymnasium in de Tweede Wereldoorlog – Herinneringen van oud-leerlingen (2003).
Tot 2003 bleef de bestaande lijst het uitgangspunt. Pas in maart 2003 begon oud-leerling Anne Schram-Ouweneel aan een systematisch onderzoek van de historische leerlingenadministratie. Zij deed dit aan de hand van de stamboeken van het Erasmiaans. In deze handgeschreven boeken staan de namen van alle leerlingen, gesorteerd op aankomstjaar, onder vermelding van onder andere de geboortedatum. Alle namen uit de boeken 1911–1945 zijn ingevoerd in het online Slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting. Dit leverde in 2003 veertig ‘nieuwe’ slachtoffers op.
Hiaten in de lijst
Tot 2020 waren alleen de oud-leerlingen gecheckt die vanaf 1911 op school instroomden. Het ligt voor de hand dat tijdens de oorlog ook oudere oud-leerlingen zijn omgebracht of omgekomen. Een enkele oud-leerling uit die tijd stond van oudsher al op de lijst. Maar er zijn er meer. In het kader van het project doet Anne Schram nu opnieuw historisch onderzoek naar de Erasmiaanse oorlogsslachtoffers, om de lijst ‘compleet’ te maken.
Dit jaar heeft Anne Schram alle namen uit de periode 1879–1911 systematisch vergeleken met het Slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting. Dit onderzoek leverde opnieuw 29 ‘nieuwe’ namen op. Haar wacht nu de taak om ook de jaren 1850–1879 te onderzoeken, om ook de ‘laatste’ onbekende oorlogsslachtoffers te vinden.
Waarom is dit belangrijk?
De aanvankelijke lijst met Erasmiaanse oorlogsslachtoffers is vermoedelijk ‘hapsnap’ samengesteld – de eerste aanzet wijst daarop. Zo kon het gebeuren dat op de oorspronkelijke lijst relatief veel bekende Erasmianen kwamen te staan, zoals jurist Robert Baelde en acteur Bob Oosthoek. Het nieuws van hun verscheiden bleef op school niet onopgemerkt; het ging immers om bekende oud-leerlingen. Op de oorspronkelijke lijst staan ook relatief veel Erasmianen die omkwamen in het verzet. Ook dit is verklaarbaar: na de oorlog was er meer aandacht voor omgekomen verzetshelden dan voor weggevoerde Joden. De oorspronkelijke lijst was dus niet representatief.
De lijst was ook niet volledig. Tot 2020 herdacht de school wel Mathilde Pool, maar niet haar tante Anna Pool, terwijl beiden oud-leerlingen waren. De school herdacht wel oud-leerling Dora van Veen, maar niet haar vader Jacob van Veen, terwijl hij toch ook oud-leerling was. Wel Joseph Winkel, de oprichter van de nog altijd bestaande Rotterdamse Gymnasiasten Bond, maar niet diens broer Sylvain Winkel en diens zoon Siegfried Winkel, die toch ook Erasmiaan waren.
De intentie was goed: oorlogsrector Pattist en schoolhistoricus Van der Blom hebben binnen de mogelijkheden van hun tijd zo nauwgezet mogelijk proberen te achterhalen wat er van de Joodse oud-leerlingen was geworden. Zij hadden geen internet tot hun beschikking, evenmin als naslagwerken met namen van oorlogsslachtoffers. Het eerste grote boekwerk van alle omgekomen Nederlandse Joden, In memoriam, verscheen pas in 1995. En pas in 2000 verscheen Kaddisj, het boek met de namen van alle Joodse Rotterdammers die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgebracht.
Juist omdat het Erasmiaans Gymnasium een inclusieve school is, is het zaak om alle oorlogsslachtoffers te achterhalen. Het gaat de school niet alleen om de bekende Nederlanders en om de verzetshelden, maar ook om de naamloze Joden, de minder bekende Erasmianen, de vrouwen, de ouderen. Met dit historische onderzoek moet iets rechtgezet worden. En het moet nu, ter gelegenheid van 75 jaar herdenking in 2021.
Het onderzoek zal plaatsvinden in het Stadsarchief van de gemeente Rotterdam en zal worden uitgevoerd door Anne Schram. Afhankelijk van het vinden van financiering zal het onderzoek naar verwachting in maart 2021 zijn afgerond.
Herdenkingsfilm
De herdenkingsfilm Erasmiaanse Namen, geproduceerd door Stichting Sanderling in april 2020, stelde de school in staat om ook tijdens de coronacrisis haar oorlogsslachtoffers te herdenken. Daarnaast was de film bedoeld als aftrap en aanjager van het educatieve project. In de herdenkingsfilm waren de namen en leeftijden van de Erasmiaanse oorlogsslachtoffers (voor zover bekend) te zien tegen de achtergrond van het lege schoolgebouw. De namen werden voorgelezen door tien leerlingen. Het resultaat was een indrukwekkend filmpje van vijf minuten. Het Stadsarchief Rotterdam zag de waarde van het project en nam de film op in zijn archief.
Als ook de laatste Erasmiaanse oorlogsslachtoffers gevonden zijn, moet de herdenkingsfilm worden geactualiseerd. Dit kan door vóór de huidige herdenkingsfilm een sequentie toe te voegen. Hiervoor moet extra filmmateriaal worden opgenomen en gemonteerd, moet extra muziek worden toegevoegd en moeten de nieuwe namen worden ingesproken door leerlingen. Daarnaast moeten de nieuwe namen met de hand worden opgeschreven, gescand en ingevoegd. Het opnemen, filmen en monteren van het beeldmateriaal en het geluid gebeurt door Juriën Cornelissen van Convoi Films, die ook de bestaande herdenkingsfilm maakte. Kunstenaar Bart Domburg, die ook meewerkt aan de tentoonstelling, tekende de namen op voor de huidige herdenkingsfilm, en wil de resterende namen graag belangeloos toevoegen.
Betrokkenen
Quen van Meer
Het educatieve project wordt intern op school begeleid door historica Quen van Meer, docent kunstgeschiedenis aan het Erasmiaans en jaarleider van de vierde klas. Daarnaast is Quen betrokken bij verrijkingsprojecten voor leerlingen voor wie het reguliere gymnasium-programma onvoldoende uitdagend is. Quen: “Mijn motivatie voor het project wordt ingegeven door de behoefte geschiedenis dicht bij leerlingen te brengen. Historisch besef treedt op als leerlingen in hun eigen omgeving worden geconfronteerd met het verleden. Dit kan een zeer waardevolle leerervaring zijn. Het project voorziet in deze behoefte, omdat de oud-leerlingen door dezelfde gangen liepen en in dezelfde lokalen zaten. Als het verleden zo dichtbij komt, kan dit ‘historische sensatie’ opleveren, ooit zo treffend omschreven door historicus Johan Huizinga (1872–1945). Naar mijn idee is dat een van de mooiste geschenken die je leerlingen binnen het vak geschiedenis kunt geven.”
Anne Schram
Initiatiefnemer van het project is Anne Schram Ouweneel (1971), oud-leerling van het Erasmiaans en samensteller van het boek Het Erasmiaans Gymnasium in de Tweede Wereldoorlog – Herinneringen van oud-leerlingen (2003). Dit boek is uitgegeven in de reeks Historische Publicaties Roterodamum (#146). In 2003 vond Anne de eerste veertig ‘nieuwe’ oorlogsslachtoffers. Zij ziet het als haar taak om ook de laatste, ontbrekende oorlogsslachtoffers te vinden, zodat ook deze herdacht kunnen worden.
Anne is altijd geïnteresseerd geweest in participatory storytelling. Als iedereen een stukje van een verhaal vertelt, ontstaat uit al die samengevoegde verhalen een web van betekenis, een kroniek die het individuele overstijgt. Dit is wat zij ook beoogt met Erasmiaanse Namen en met Stichting Sanderling. Daarnaast zoekt zij – net als bij de publicatie van Het Erasmiaans Gymnasium in de Tweede Wereldoorlog – altijd naar manieren om leerlingen van nu te betrekken bij de oorlogsgeschiedenis van de school.
Anne werkt in het dagelijks leven als technisch schrijver, copywriter, tekstschrijver en dichter. Zij schrijft veel subsidieaanvragen voor de culturele sector. Jarenlang werkte zij als handleidingschrijver (technisch schrijver). Daarnaast is zij directeur van Stichting Sanderling.