Ook in 2024 mocht Stichting Sanderling op het Erasmiaans Gymnasium de installatie Erasmiaanse Namen maken. De opzet was hetzelfde als vorig jaar: de portretten van ongeveer 70 van de 130 Erasmiaanse oorlogsslachtoffers hingen aan heldergroene linten in de ruimte.
Eén zin op elke foto: “Jij…”
Dit jaar waren de foto’s beschreven door leerlingen uit de derde klas, als onderdeel van de geschiedenislessen over de Tweede Wereldoorlog. Dit jaar waren het geen vragen, maar stond achterop elke foto één zin met achtergrondinformatie over dat specifieke oorlogsslachtoffer. In de klas deden de derdeklassers kort onderzoek naar een van de geportretteerden. Op de foto noteerden zij wat hen het meest had getroffen in wat zij hadden gevonden. De instructie was: schrijf één zin op en begin die zin met ‘Jij’. Dit leverde bijzondere bijschriften op:
“Jij werd vermoord omdat je spotprenten van onder andere Mussolini, Hitler en Stalin had gemaakt.”
“Jij was een moeder van een jong gezin, waarvan alleen je dochtertje het overleefde.”“Je was een goede toneelspeler en regisseur en je regisseerde je eerste toneelstuk op het Erasmiaans Gymnasium. Je was heel dapper, ging in het verzet en hielp Joden onderduiken. Rust in vrede.”
“Je was een verzetsstrijder, maar toen je je onderduikplek verliet om je moeder te feliciteren met haar verjaardag werd je in de trein opgepakt.”“In de stille schaduw van herinnering danst jouw geest, een lerares, ooit stralend voor de klas, nu verloren aan de donkere golven van tijd en oorlog.”
“Jij was op zoek naar je verdwenen zoon Geert toen je je versprak tegen de SD’ers en ze je oppakten en vastzetten.”
“Je moest mee met het kindertransport naar Sobibor, daar ben je dood gegaan.”
“Je bent gestorven in Auschwitz, verder weten wij niets…”
Leerlingen assisteerden ook met de opbouw van de tentoonstelling. Net als vorig jaar hielpen ook oud-leerling Loes Wijnbergen en conrector Chiel Melsert. Veel dank!
Levensverhalen van drie Erasmiaanse oorlogsslachtoffers
Op de tentoonstelling stonden ook panelen met de levensverhalen van drie Erasmiaanse oorlogsslachtoffers die dit jaar onderzocht zijn: Harry Hijman Tels, Clara Marianne Slager en Ludwig Christoph Hofmann.
Advocaat Harry Hijman Tels (1897-1942) sprak zich in 1938, dus nog vóór de Tweede Wereldoorlog, uit door iets niet te doen. Op een internationale sportwedstrijd in Zandvoort ging hij zitten toen het volkslied van nazi-Duitsland werd gespeeld. Dat zou hem fataal worden. Een van de Duitse deelnemers was de hooggeplaatste nazi Reinhard Heydrich. Heydrich informeerde wie Harry was en stuurde Duitse officieren op hem af. “Herr Tels, wir treffen uns noch.” – ‘Mijnheer Tels, wij komen elkaar nog wel eens tegen’, zeiden zij.
Zo’n vijf maanden na de Duitse inval, op 17 oktober 1940, werd Harry thuis gearresteerd. Hij werd gevangengezet als persoonlijke gevangene van Heydrich. Na enkele maanden werd Harry gedeporteerd naar concentratiekamp Natzweiler, en later naar concentratiekamp Buchenwald. Hij stierf in 1942 in concentratiekamp Mauthausen. Erasmiaan Jada Diwan deed in schooljaar 2023-2024 onderzoek naar Harry en schreef haar profielwerkstuk over hem (waarmee ze genomineerd werd voor de Nescio-prijs). Bij de Erasmiaanse Dodenherdenking 2024 was Harry’s gelijknamige kleinzoon aanwezig.
Jurist Ludwig Christoph ‘Louis’ Hofmann (1902-1945) werd al in schooljaar 2020-2021 gedegen onderzocht door Erasmiaan Berend ten Brink voor zijn profielwerkstuk. Dit schooljaar deed Anne Schram uitgebreid aanvullend onderzoek in het Bevolkingsregister en Delpher. Louis’ familieachtergrond laat mooi zien dat het Erasmiaans Gymnasium ook in 1920 een school was waarop alle slimme kinderen welkom waren, ongeacht hun thuissituatie. De meest bijzondere nieuwe ontdekking was een krantenknipsel uit 1946. Louis blijkt in concentratiekamp Sachsenhausen (!) aan iemand verteld te hebben wat zich had afgespeeld bij zijn arrestatie. Die persoon overleefde de oorlog en was in 1946 getuige bij de rechtszaak tegen de verrader van Louis. Zo duikt tachtig jaar na dato via een gesprek in een concentratiekamp en een krantenknipsel uit 1946 de juiste toedracht door in de 21ste eeuw.
Anne Schram daarnaast een aanvraag bij het CBG (Centrum voor Familiegeschiedenis) om alsnog enkele familieleden te vinden. Zowaar vond zij nog diezelfde week een gepensioneerde leraar Nederlands. “Ik ken hem als oom Louis,” zei deze. Lang verhaal kort: Louis’ achterneef was met echtgenote en dochter aanwezig op de Erasmiaanse dodenherdenking. Het verhaal van Louis Hofmann is te lezen op de website van school.
Vierdeklasser Clara Marianne ‘Claartje’ Slager (1925-1945) moest in 1941 van het Erasmiaans af omdat ze Joods was. Zij kwam in de vierde klas van het Joods Lyceum – de gemeente Rotterdam had op last van de bezetter Joodse scholen opgericht. Claartjes vader werd al vroeg in de oorlog opgepakt en gedeporteerd. Vermoedelijk werd hij verraden. Een dag na de deportatie van vader Slager kocht de buurman van de Slagers, een NSB’er, hun huis. Een dag later verkocht hij het weer met grote winst, met uitzondering van een strook grond die hij voor zichzelf hield.
In 1943 zat Claartje ondergedoken op de boerderij van Marinus en Annie Post in Kampen. De onderduikplek werd echter verraden en Claartje werd gearresteerd en gedeporteerd. Eerst naar Westerbork, toen naar Auschwitz. In Auschwitz wist Claartje anderhalf jaar te overleven. Een paar dagen voor de bevrijding stierf ze tijdens een dodenmars.
Ook Claartjes onderduikgevers kwamen niet ongeschonden uit de oorlog. Marinus Post werd gefusilleerd. Annie Post overleefde het bunkerdrama in Vught en concentratiekamp Ravensbrück. Hun kleinzoon was dit jaar aanwezig bij de Erasmiaanse Dodenherdenking. Zijn grootouders boden een schuilplaats aan vier Erasmianen. De rector sprak hem toe: “Uw grootouders waren helden.”
Clara Marianne Slager wordt onderzocht door Laurens Hooisma, Aldo Golja en Anne Schram.